
Laat besluit over zon en wind aan lokale overheden
Op 29 januari spreekt de Tweede Kamer met minister Hermans in een commissiedebat over de verdere uitrol van zon en wind. Er valt veel te bespreken, want de verduurzaming van de elektriciteitsproductie is behoorlijk aan het afvlakken. Mede door landelijke regels tegen zonne- en windparken. Een slechte zaak voor het klimaat, maar ook voor de industrie. Om voortgang van verduurzaming te behouden, kan het kabinet de besluitvorming over concrete energieprojecten beter aan lokale overheden overlaten. Tevens is het hard nodig om nu aan te geven dat ook na 2030 een doorgroei aan hernieuwbare elektriciteit nodig zal zijn.
“De pijplijn met nieuwe plannen droogt op”, zo stelt het PBL na de presentatie van de Monitor RES 2024 door het ‘Nationaal Programma voor de Regionale Energie Strategieën’. Ook de uitrol van wind op zee en zon op daken van huishoudens vertragen, en daarmee de hele verduurzaming van de elektriciteitsopwekking, zo laat de Klimaat- en Energieverkenning van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) zien. Het doel voor 2030 van 35 TWh zon op land wordt waarschijnlijk wel gehaald, maar de doorgroei daarna dreigt te stagneren. Voor die periode moeten nu de projecten in gang worden gezet.
Probleem voor de industrie
Voor de industrie is de vertraagde groei in het aanbod aan hernieuwbare elektriciteit een slechte zaak: het maakt energie onnodig duur. De route voor de industrie om te ontsnappen aan de oplopende CO2-prijs (ETS) is de inzet van duurzame elektriciteit. Daarvoor is dus veel meer opwek uit zon en wind nodig.
Tevens is stroom uit zon en wind vaak goedkoper dan fossiel opgewekte stroom. De prijs van elektriciteit in een CO2-vrij systeem is een groot deel van het jaar heel laag, zo berekende CE-Delft onlangs. Fossiele elektriciteitscentrales produceren juist tegen een steeds hogere prijs door duur aardgas en door de oplopende Europese prijs voor CO2-uitstoot.
Daarnaast is er nóg een kostenvoordeel bij een grotendeels duurzame elektriciteitsproductie. De Europese Commissie heeft regels opgesteld die bepalen wanneer de elektriciteitsopwek van een land duurzaam genoeg is om jaarrond groene waterstof te mogen maken, voor bijvoorbeeld de verduurzaming van de mobiliteit en de industrie. Landen als Zweden, Finland en Frankrijk voldoen al aan deze regels. Nederland zit echter in de achterhoede. De Nederlandse industrie moet daardoor voldoen aan allerlei complexe regels en beperkingen en staat op achterstand.
Kortom: een landelijke elektriciteitsproductie uit vooral zon en wind zal de industrie op meerdere punten flink helpen.
Beperkingen door beleid
De oorzaken voor de vertraging liggen voor een groot deel in de beperkingen die het kabinet heeft ingesteld voor zonne- en windparken op land. Een deel van de Kamer wil zelfs nog verder gaan. Gelukkig ziet Minister Hermans in dat zon en wind hard nodig zijn. In de antwoorden op Kamervragen van Groenlinks-PvdA en van BBB maakte ze duidelijk hoe belangrijk windenergie op land is. Ook de zonnebrief van 6 januari 2025 straalt ambitie uit om zonnestroom te laten groeien. Expliciet geeft de brief aandacht aan agri-PV: de combinatie van agrarisch gebruik met zonnepanelen waar ook Statkraft flink op heeft ingezet.
Landelijke ambitie met ruimte voor lokale besluitvorming
Wat nodig is, is een expliciete landelijke ambitie om ook na 2030 zon en wind op land te laten doorgroeien. Hoewel het door de Kamer vastgestelde beleidsplan voor energie (NPE) stelt dat een forse groei aan zon en wind noodzakelijk is, blijft dit als ambitie onuitgesproken.
Als het over concrete projecten gaat, dan kan het besluit daarover juist veel beter lokaal genomen worden. Veel gemeenten en burger-energiecoöperaties willen aan de slag om een hernieuwbaar energiesysteem op te zetten. Gemeenten kunnen als geen ander het antwoord geven op de vraag waar en hoe zon- en windprojecten gewenst zijn en ruimtelijk passen. Statkraft heeft goede ervaringen met het ontwikkelen van zonneparken in overleg met omwonenden en gemeenten. Lokale besluitvorming over zon en wind levert voor omwonenden mooie resultaten op, leidt tot lokaal geproduceerde en goed ingepaste duurzame energie én helpt de industrie aan betaalbare duurzame elektriciteit. Landelijke regels met allerlei beperkingen en verboden doen dat niet.