Natuur en biodiversiteit bij wind op land
Nederlanders maken al honderden jaren gebruik van de wind. De eerste windmolens, ontworpen in de 13e eeuw, maalden graan tot meel. Vandaag de dag leveren zo’n 3.000 windturbines op Nederlandse bodem duurzame energie. Deze moderne turbines worden steeds natuurvriendelijker aangelegd. Toch blijven dezelfde vragen vaak terugkeren als het gaat over de impact van windturbines op de natuur, vooral rond dieren en de gezondheid van de bodem. In dit artikel bespreken we de antwoorden op vier van deze veelvoorkomende vragen over windenergie.
Zijn windmolens gevaarlijk voor vogels?
Risico’s voor vogelpopulaties zijn vaak een van de eerste bezwaren als er plannen ontstaan voor een nieuw windpark. Volgens schattingen sterven er in Nederland zo’n 50.000 vogels per jaar door aanvaringen met de wieken van windturbines. Hoewel dit vele malen minder is dan de jaarlijkse vogelsterftecijfers door het wegverkeer of vanwege huiskatten (waarbij het aantal in de miljoenen loopt) is dit nog steeds een behoorlijk aantal vogels. Maar de hamvraag is hierbij: hoeveel vogels zouden er sterven als we geen windmolens zouden hebben – en dan dus ook de windenergie niet konden gebruiken?
De Amerikaanse onderzoeker Eric Katovich stelde deze vraag ook. In zijn onderzoek stelde hij dat, als er geen windturbines konden draaien, de benodigde elektriciteit voor de groeiende energievraag ergens anders vandaan zou moeten komen. Het opschalen van olie- en gaswinning zou dan het enige realistische alternatief zijn om de snel stijgende vraag bij te benen. Hij keek daarom naar de verandering in vogelaantallen in gebieden waar windturbines stonden en vergeleek die met gebieden waar geen windturbines stonden, en waar dus extra productie van fossiele energie was opgezet. Wat bleek? De extra boringen naar fossiele brandstof zorgden ervoor dat lokale vogelpopulaties met zo’n 15% krompen, met uitschieters tot wel 25%. In de gebieden met windturbines was geen meetbaar effect op de omvang van vogelpopulaties te zien.
Vogelsterfte door windmolens is niet volledig te voorkomen. Maar door voor hernieuwbare energie van windmolens te kiezen, voorkomen we wel het zwaardere effect dat extra fossiele energieopwek op vogelpopulaties kan hebben.
Verstoren windmolens het leefgebied van vogels?
Een andere veelgehoorde zorg is dat vogelpopulaties windmolens vermijden en op zoek gaan naar andere leefgebieden. Dit zou hun kansen op voedsel en voortplanting kunnen verminderen, waardoor vogelaantallen dalen. Met de leefgebieden van vogels is rekening te houden door moderne windturbines bijvoorbeeld niet meer middenin broedgebieden of in zogenaamde foerageergebieden van vogels te bouwen. Ook zijn er beschermde natuurgebieden, zoals de Natura 2000-gebieden, waar het verboden is windmolens te plaatsen.
Voor gezonde leefgebieden van vogels is vooral een evenwichtig klimaat belangrijk. Klimaatverandering zoals we dat nu kennen, leidt onder andere tot langere periode van droogte en extremere vormen van weer, die geschikte leefgebieden en voedsel voor vogels op grote schaal doet verdwijnen. Doordat we met windmolens CO2-uitstoot besparen tijdens de jaren dat ze groene stroom produceren, gaat het klimaat minder snel achteruit. Hierdoor blijven leefgebieden voor onder andere vogels langer in stand.
Zijn windmolens slecht voor de omliggende natuur?
Bij windmolens op zee is het al langer bekend dat de bouw zorgt voor stress onder de lokaal aanwezige waterdieren. Daarom worden er uitgebreide maatregelen getroffen om overlast voor zeezoogdieren zo minimaal mogelijk te houden. Denk aan de inzet van bubbelfilters om het heien van de funderingen zo veel mogelijk af te schermen. Daarnaast willen we in Nederland ‘natuurpositieve’ offshore windparken neerzetten, waarbij de natuur zo veel mogelijk waarde haalt uit windparken. Onderzoek laat bijvoorbeeld zien dat verschillende mosselsoorten prima kunnen groeien op de funderingen van de windturbines.
Critici van wind op land stellen vaak dat windturbines veel negatieve effecten op de natuur hebben. Er wordt dan vaak verwezen naar de bouwfase. Toch zijn windturbines zowel tijdens de bouw als daarna gebonden aan strenge eisen op het gebied van natuurbescherming. Bij wet is namelijk geregeld dat windturbines geen of een zeer beperkte negatieve impact hebben op de lokale biodiversiteit. Ontwikkelaars zetten de natuur dan ook voorop bij hun ontwerpen.
Natuurvriendelijke inpassing van windmolens op land gebeurt vooral door het ontwerp van het park zo goed mogelijk af te stellen op de aanwezige natuur. Dat betekent dat er eerst uitvoerig onderzoek wordt uitgevoerd om de ecologische situatie in kaart te brengen. Dit gebeurt in een Milieu-Effect-Rapportage (MER), die vaak wordt uitgevoerd door regio’s en gemeenten op basis van regionale afspraken en ruimtelijk beleid. Naar aanleiding van de uitkomsten van deze MER kunnen bijvoorbeeld eisen worden gesteld om dieren te ontzien. Denk aan het tijdelijk stilzetten van windturbines om lokale of migrerende vleermuizen te ontzien of aan het toepassen van verlichting die alleen aan gaat als vliegtuigen in de buurt zijn.
Ook wordt bij windmolens in sommige gevallen gekeken of het mogelijk is om nieuwe natuur aan te leggen. Een goed voorbeeld hiervan is de Eemshaven bij de Groningse wadden, waar in overleg met natuurorganisaties in 2014 een nieuw broedeiland is aangelegd voor de Noordse Stern en de Visdief. Zo kunnen deze vogelsoorten kiezen voor alternatieve locaties waar ze buiten het bereik van de windmolens kunnen broeden.
Zorgen windmolens voor een lagere bodemkwaliteit?
Als het om de fundering van windmolens gaat, wordt er soms gevreesd dat deze bestaan uit honderden tonnen aan ijzer en cement. Hierdoor zou het land schade oplopen. Dit is gelukkig niet waar: naast dat de fundering bestaat uit (een veel kleinere hoeveelheid) staal en beton, is het juist vaak makkelijk om bijvoorbeeld nieuw grasland rond een windturbine aan te leggen. Na de bouw legt een windmolen geen druk meer op het omliggende land. Er is ook geen impact gemeten van windmolens op de verzakking van het land, zoals soms wordt gedacht.
Daarnaast zijn er strenge regels voor het herstellen van de grond in zijn natuurlijke staat nadat de windmolen het einde van zijn levensduur bereikt. Als een windturbine wordt afgebroken, wordt de grond waarop de molen stond, gesaneerd. Het beton en staal worden volledig uit de bodem gehaald en kunnen vaak een tweede leven krijgen via recycling. Zo kan je bijvoorbeeld oude onderdelen van windmolens die zijn verwijderd uit Flevoland terugvinden in Kazachstan. De vrees voor langdurige effecten op onze Nederlandse bodem is dus ongegrond.
Meer kennis helpt ons verder
Hoewel we al veel weten, is onderzoek over de effecten van windmolens op de natuur nog lang niet volledig. Er wordt bijvoorbeeld momenteel uitgebreid onderzoek gedaan om duidelijke antwoorden te krijgen op vragen hoe dieren laagfrequent geluid of slagschaduw ervaren. Juist daarom is het belangrijk dat we de komende jaren onderzoek blijven doen en windenergie natuurinclusief of zelfs natuurpositief ontwikkelen.
Hoe kunnen we vogels beter beschermen?
Voor vogels geldt volgens de wet een soortenbescherming: een windmolen mag niet meer dan 1% van de gemiddelde jaarlijkse sterfte van de vogelpopulatie veroorzaken. Natuurlijk zitten we het liefst ver onder dat getal. Wat doen windmolenbeheerders en -bouwers dan om vogels zo min mogelijk te schaden?
Van tijd tot tijd stilzetten
Vogeltrek is goed te voorspellen. Door windturbines op momenten van vogeltrek stil te zetten, kan het aantal geraakte vogels sterk dalen. Radarbeelden en detectie-apparatuur op en bij een windpark kunnen helpen om de vogeltrek effectief in beeld te brengen en windturbines op tijd stil te zetten bij het voorbij vliegen van vogels.
Cameradetectie
Bij nieuwe windparken, zoals Windpark Krammer in Zeeland, wordt geëxperimenteerd met detectie-camera’s op windmolens. De 3D-camerasystemen ‘zien’ wanneer vogels richting het windpark vliegen en zetten de turbinebladen stil als er vogels langskomen.
Zwarte wieken
In Noorwegen is onderzocht of het zwart verven van één wiek de molens beter zichtbaar zou maken voor een grote roofvogel die daar veel voorkomt. De resultaten waren bij de Noren positief, met 70% minder vogelslachtoffers ten opzichte van windturbines zonder een zwarte wiek. De vraag is nog of zulke zwarte wieken in Nederland hetzelfde effect hebben, doordat de vogelpopulatie in Nederland heel anders is.