Groei van zonnestroom is nodig, maar wel met systeemintegratie
Zonnestroom heeft de laatste 10 jaar een spectaculaire groei gekend. Die groei lijkt nu te stokken door weerstand tegen het ruimtebeslag van zonneparken, gebrek aan netcapaciteit en door zonneproductie die soms onvoldoende aansluit bij de vraag naar elektriciteit. Tegelijkertijd is er juist veel meer schone elektriciteit uit onder andere zon nodig. Dit vraagt om slimmere inpassing van zon-PV: zowel ruimtelijk, als in de elektriciteitsmarkt als op het net. De ervaringen van Statkraft zijn positief.
Tot zo 2014 speelde zon-PV een marginale rol in de energievoorziening. De techniek was simpelweg te duur. De afgelopen 10 jaar was er echter opeens een enorme uitrol van zonnesystemen; van enkele parken en installaties op daken naar circa 25 Gigawatt piekvermogen nu. Dat is ruim voldoende om op zonnige dagen de hele Nederlandse elektriciteitsvraag te voorzien. Na deze stormachtige groei van zon is sinds afgelopen jaar een kentering voelbaar: het animo voor zon opwek neemt af. Terwijl er in 2023 maar liefst 3,5 GW extra werd geplaatst aan grote en kleine zonne-installaties staat de teller tot en met augustus 2024 op slechts 1,2 GW. Bij huishoudens is er onzekerheid vanwege het aangekondigde einde van de salderingsregeling. Grootschalige nieuwe projecten op land krijgen nauwelijks nog groen licht door een restrictiever beleid in veel provincies; zeker na de Provinciale Statenverkiezingen van 2022. De uitrol van zon zit in zwaar weer.
Systeemintegratie als oplossing
Het signaal is duidelijk. Het zomaar bijplaatsen van nog meer zon-PV is niet meer vanzelfsprekend. Veel projecten worden bij voorbaat uitgesloten door netcongestie of vanwege restrictief beleid tegen zon op met name landbouwgrond. Tegelijkertijd ligt er nog de enorme opgave om de energievoorziening te verduurzamen. Van het Nederlands energieverbruik wordt ruim 80% fossiel ingevuld met aardgas, kolen, diesel of benzine. Het antwoord op alle kritiek is systeemintegratie van zon. Zon-PV is een relatief goedkope techniek die bijna overal geïnstalleerd kan worden en zich dus juist heel goed kan voegen.
1. De eerste integratie is ruimtelijk. Statkraft ontwikkelt zonneprojecten standaard in combinatie met andere functies. Natuur is zo een functie. Op zonneparken kunnen veel oppervlaktes onbedekt blijven, kunnen er bosschages en hagen geplant worden en poelen worden gegraven. Zo komt er ruimte voor allerlei planten, zoogdieren, vogels en amfibieën en zo blijft de bodem gezond. Mooie voorbeelden zijn zonnepark Berg en Dal van Statkraft, waar 50 hectare natuur wordt ontwikkeld op het park van 118 hectare. Een ander voorbeeld is zonnepark Roerdalen dat niet alleen ruimte geeft aan natuur (poelen, bosschages, graslanden), maar ook voor waterberging.
Zonneparken komen vaak op landbouwgrond. Dat hoeft niet meer ‘in plaats van’ te zijn. Net als natuur is ook landbouwkundig gebruik goed te combineren met panelen: zogenaamde Agri-PV parken. Een voorbeeld is zonnepark Dalenstraat, waar de panelen op grotere hoogte komen en meebewegen met de zon. Onder en naast de panelen is agrarisch gebruik prima mogelijk. Het blijkt een mooie 1 + 1 = 3 combinatie te zijn, met goede opbrengsten uit het boerenland én uit de panelen.
2. De tweede integratie is de elektriciteitsmarkt. Hoewel de verduurzamingsopgave om extra volumes aan schone energie vraagt, zijn er nu al zon- en windrijke momenten dat er juist te veel van deze energie wordt geproduceerd. Het heeft dan geen zin om al deze zonnestroom op het net te leveren. Deze overschotten zijn dan immers bijna niets waard en het klimaat schiet er niks mee op. De vraag naar elektriciteit moet dus leidend zijn voor het moment van invoeding, niet het feit dat het zonnetje schijnt. De vraag zal voor een deel gaan inspelen op de beschikbaarheid van zonnestroom, simpelweg omdat het bijvoorbeeld goedkoper is een elektrische auto te laden op momenten met veel zonnestroomaanbod dan tijdens een donkere avond. Omgekeerd kan het aanbod aan zonnestroom steeds beter en goedkoper opgeslagen worden in energieopslagsystemen zoals batterijen en ingevoed worden wanneer de markt hierom vraagt. Statkraft ontwikkelt daarom ook bij diverse zonneparken batterijen om zo vorm te geven aan een betere integratie.
3. De derde integratie gaat over netcapaciteit. Het elektriciteitsnet in Nederland zit op heel veel plaatsen vol. Af en toe zit het net aan zijn max door een enorme piek in de vraag naar elektriciteit. Op andere momenten of elders kan het aanbod uit zon en wind juist te groot zijn voor het net.
Zonneparken worden vaak aangewezen als een oorzaak van netcongestie door de hoge piek aan invoeding op enkele zonnige zomerse dagen. Dit klopt maar hier zijn goede oplossingen voor . Door incidentele pieken af te kappen (‘curtailment’) worden al veel problemen voorkomen. Pieken die vaker voorkomen kunnen bijvoorbeeld worden opgeslagen in batterijen om zo netcongestie te voorkomen. Zonneparken kunnen ook gepland worden op plekken met juist veel vraag naar elektriciteit. Vanuit netbeheer zijn deze oplossingen doorgaans goedkoper en sneller te realiseren dan het net verzwaren van het stroomnet. Statkraft kijkt met de netbeheerders hoe dit kan worden vormgegeven.
Concluderend zit de uitrol van zon in een transitie. De techniek is volwassen en heeft laten zien dat goedkope productie van hernieuwbare elektriciteit mogelijk is. Met deze fase komt een uitdaging om zon-PV naadloos te laten aansluiten aan wat het energiesysteem nodig heeft. Integratie van zon in het gewenste landgebruik, in de capaciteit op het net, en in de markt van vraag en aanbod is de stap die nu nodig is en beter moet. Bedrijven als Statkraft laten zien dat dat goed kan. En dat zon ook de komende jaren een belangrijke bijdrage levert om ons land over te schakelen op in Nederland geproduceerde, duurzame energie.